Het brommerhok bij oma
Ik ken een oma die haar kleinzoon Thijs een deel van haar schuur gaf, om daar aan zijn brommers te mogen knutselen. Het werd een fijne plek voor Thijs, een knutselplek, een ontmoetingsplek, een plek waar wat kon worden bijverdiend. Oma kwam af en toe even kijken, stelde zichzelf voor aan de jongens en maakte afspraken met hen. Hoe mooi is dit?

Chillen in de open garagedeur, stunten op brommers en knetterende uitlaten
Zo mooi als het klinkt, was het helaas niet. Sommige buren waren duidelijk minder gecharmeerd van deze combinatie jongens en brommers; ze hadden last van de aanloop van de jongens, het chillen in de open garagedeur en geluidsoverlast. Natuurlijk werden de jongens hierop aangesproken, door ouders én door oma. Natuurlijk verwachtten zij van de jongens dat zij rekening zouden houden met anderen en dat zij zich aan de normale omgangsnormen zouden houden. Er werden regels opgesteld en afspraken gemaakt.
Er leek niets te veranderen: er werden meldingen gemaakt bij de dienstdoende BOA. Hij kwam en vroeg de jongens te pas en te onpas om ID-kaarten. De jongens begrepen het niet. Wat deden zij fout? De situatie tussen buurtbewoners enerzijds en oma en haar kleinzoon anderzijds polariseert; ergernissen en onmacht bij alle partijen.
Thijs denkt “Ik houd mij toch aan de afspraken. Waarom zeurt iedereen zo!”
Buurtbewoners blijven ‘s nachts brommers horen. De irritaties lopen op en een boze buurman komt met al zijn boosheid en frustratie bij oma aan de deur.
Oma denkt, overstuur door de boze buurman en het onrecht wat ze ervaart: “Wat doet zij fout, ze spreekt de jongens toch aan? We maken toch afspraken? Het zijn echt wel goeie jongens!”

Elkaar kennen als voorwaarde om samen te leven
Wat gaat er mis? De buurtbewoners, Thijs en zijn vrienden, oma en de ouders van Thijs kénnen elkaar niet! Klachten gaan rechtstreeks naar de BOA’s. De BOA’s lossen het probleem niet op, omdat zij niet continu aanwezig kunnen zijn. De jongeren voelen zich gedemoniseerd en het is voor de buurtbewoners onduidelijk wat er met de klachten gebeurt. Er lijkt niets te veranderen en het nachtelijk verkeer blijft.
Zelfs als er ‘s nachts ingebroken wordt in het brommerhok, weten de buurt bewoners zeker dat Thijs en zijn vrienden weer bezig zijn …
Elkaar kennen is de basis om samen oplossingen te bedenken en naast elkaar te leven óók bij tegenstrijdige belangen in een buurt.

Eerst de relatie, dan de oplossing
Stel je voor dat je elkaar kent, niet alleen van de kwaaie momenten, maar ook van de goede momenten. Jezelf voorstellen en interesse tonen in wat de jongens daar doen, maakt het een stuk makkelijker om elkaar aan te spreken op de momenten van overlast. Iemand aanspreken en voorkomen dat het escaleert, kan echter alleen als je dat doet als je zelf rustig bent. Soms is het fijner om samen met iemand anders de jongens op een later moment aan te spreken. Dan ben je rustig en dan doe je het samen.

“Hé jongens, ik ga zo meteen naar bed, ik moet namelijk om 5 uur opstaan, willen jullie daar vanavond een beetje rekening mee houden?” of “Toen ik gisteren op bed lag, kon ik niet slapen van het lawaai. Kunnen we hierover iets met elkaar afspreken?”

Niemand staat er alleen voor. Er zijn veel partijen; de buren die er last van hebben en de buren die er plezier aan hebben; Thijs en zijn vrienden, oma, de ouders van Thijs én de ouders van de andere jongens. Hoe kan iedereen een bijdrage leveren aan een constructieve samenwerking?
Op welke manier kunnen de jongens in een buurt de ruimte krijgen om elkaar te ontmoeten en aan brommers te sleutelen? Hoe kun je met een open blik zien wat deze jongens wél goed doen? Ook de jongens hebben een verantwoordelijkheid en natuurlijk mag je bij overlast elkaar aanspreken. Opvoeders kunnen de jongens ondersteunen in het leren omgaan met tegenstrijdige belangen in een buurt, het bedenken van oplossingen om de relaties in de buurt te herstellen én vervolgens ook de jongens begeleiden bij de uitvoering daarvan. Opvoeders moeten ze laten inzien dat dat ook in hun eigen belang is.
Bouwen aan samenwerking en aan vertrouwen kan alleen als je transparant bent en zichtbaar maakt wat je gedaan hebt. Dat betekent o.a. dat je elkaar op de hoogte houdt van wat je doet en welke oplossingen er zijn bedacht.

In de appgroep
Buren: “Ik heb, nadat ik de jongens rechtstreeks heb aangesproken, de BOA ingelicht.“
Oma: “Ik heb de jongens aangesproken en we hebben met elkaar afgesproken dat het stil is na 10 uur en dat ze via de westkant de steeg in en uit rijden.”

Last but not least:
Samenleven is een proces: (ver)oordelen helpt niet. Het is iets wat je met elkaar moet doen. Het is een illusie dat je als buren nooit meer last hebt van een brommer. Wél geloof ik dat bovenstaande uitgangspunten helpen om er samen uit te komen, meer woonplezier te ervaren én jongeren een waardevolle ervaring mee te geven.